Mei 2021
Ik ga iets vertellen over wat kunst voor mij is. Ik denk dat een hoop andere kunstenaars het niet met me eens zullen zijn, maar je moet je voorstellen dat kunst op dit moment in de geschiedenis een heel ongedefinieerd veld is. Veel mensen hebben het idee dat we tegenwoordig zo ongeveer alles weten, en dat technisch alles mogelijk is, en je kan natuurlijk ook heel veel opzoeken op het internet, er bestaat heel veel kennis van allerlei dingen, maar op de vraag wat kunst is en wat een kunstenaar doet bestaat in de maatschappij geen antwoord. Dat is niet omdat dat antwoord niet bestaat of omdat er iets aan kunst is wat het inherent onbegrijpelijk of vaag maakt, maar gewoon omdat er niet zo veel aandacht aan wordt besteedt, of niet op de juiste manier. Ooit, in de middeleeuwen, gebeurde precies het zelfde met natuurkunde: mensen besteedden er niet zo veel aandacht aan. Daarom wisten mensen toen niet dat de aarde om de zon draait in plaats van andersom. Mensen gingen toen niet met telescopen naar de hemel kijken, maar mensen gingen gewoon verhalen over de zon en de hemellichamen verzinnen. Het is ook niet makkelijk voor de mensheid om tot een bepaalde handeling te komen. Er is niets in de wereld dat ons vertelt dat we om wetenschap te bedrijven goed moeten kijken, en niet dingen moeten gaan verzinnen. Het had ook zo kunnen zijn dat we gewoon heel goed na hadden kunnen denken om er achter te komen hoe de wereld in elkaar steekt. Er is eigenlijk niets in de wereld wat bij voorbaat vertelt wat we moeten doen of hoe dingen werken. Daarom is er heel veel verzonnen, gewoon omdat niemand wist waar dat toe leidde en het op de een of andere manier zinnig voelde. Tegenwoordig hebben we een soort notitie voor onszelf gemaakt die zegt: niet verzinnen, maar eerst kijken. Dat hoor en lees je in wetenschappelijke kringen overal, dat heet dan de wetenschappelijke methode, maar dat is gewoon een notitie voor onszelf die zegt: niet vergeten, kijken werkt beter dan verzinnen. Wij vertellen dat dus aan onszelf, want er is niemand anders die dat doet.
In kunst zijn er niet van dit soort alomtegenwoordige notities of regels, of ten minste, ik ervaar ze niet. Er zijn wel gewóóntes, maar dat is iets anders, die zijn er vanzelf omdat mensen toch maar iets gaan proberen. En nogmaals: dit is niet omdat er inherent geen doel aan kunst verbonden kan zijn, maar gewoon omdat we er nog niet uit zijn wat het precies is of waar het toe dient.
Nu ga ik zeggen wat ik er over denk. Kunst gaat volgens mij over spreken, over gevoelens kunnen uitdrukken en ook begrijpen hoe gedachten en gevoelens werken. Een kunstenaar begrijpt hoe ervaring werkt, hoe betekenis tot stand komt en hoe ons gevoel verband houdt met beelden, oftewel dingen buiten onszelf. Je zou het zo kunnen zien: de hele dag denk je van alles, maar je weet eigenlijk niet wat je denkt of waar die gedachten vandaan komen. Een deel van die gedachten worden zichtbaar omdat je ze zegt of doet. Als je bijvoorbeeld zegt ‘mag ik een kopje koffie’ dan weet je dat je zin hebt in koffie, maar aan de dingen die je zegt of doet hangen als het ware weer allerlei gedachten en gevoelens die eigenlijk geen vorm krijgen, en dus ook geen plaats hebben, en ook voor jezelf een beetje ongrijpbaar zijn.
Dat is eigenlijk heel raar. Het had ook anders kunnen zijn. Het had zo kunnen zijn dat alle dingen die je denkt of voelt op de een of andere manier zichtbaar zijn, en dat je ze kan aanwijzen. Maar dat is niet zo, ze zijn onzichtbaar, zelfs voor jezelf. Je kan er dus ook nooit met anderen over praten, want daarvoor zou je ze eerst zelf op moeten merken en dan zou je ze ook nog moeten kunnen verbinden aan een object of een woord dat ze voor anderen zichtbaar maakt. De verbinding van gevoelens en objecten is helemaal niet makkelijk te maken, en ook helemaal niet logisch.
En dat is dus mijn werk. Ik werk nu een jaar op mezelf, ik ben vorig jaar afgestudeerd, en ik begin altijd met een werk door een heel vaag, abstract gevoel te omschrijven. Dat lukt eigenlijk nooit heel direct, dus parkeer ik dat gevoel in een verhaaltje, dat de vorm heeft van ‘er was eens een persoon die op die en die manier leefde, en op een dag gebeurde er dit en dat’, het is een heel geforceerd verhaaltje, en in dat verhaal komt dan dat gevoel voorbij, of dat verhaal laat je dat gevoel ervaren. En dan heb ik iets om op terug te vallen en kan ik een beeld gaan maken en dan kan ik dat verhaaltje er steeds naast houden om te zien of ze al op elkaar beginnen te lijken. Dat is dus een methode. Over dit soort methodes om van een gevoel naar een object te gaan, is maar bar weinig geschreven en wat er over geschreven is, is niet verzameld in een overzicht en de urgentie ervan is niet duidelijk.
Het vreemde is dat mensen het effect van kunst wel degelijk voelen, zelfs over de eeuwen heen. Maar sommige kunstenaars, die weten dat het zo werkt. Voor mij voelt het heel erg alsof een handje vol kunstenaars uit de geschiedenis naar elkaar kijken en zien dat ze elkaar begrijpen, en dat voelt voor mij ook wel als een soort familie, of zo iets, en zonder die mensen zou ik mijn werk niet kunnen doen. Ik vind dat wel fijn zo, en ik vind het moeilijk om te zeggen waarom dat zo is. Maar het is wel een interessante gedachte dat het ook anders zou kunnen zijn, en dat die methode voor het verbeelden of begrijpen van gevoelens en gedachten in de openbaarheid komt en een centrale rol gaat spelen in de maatschappij, zoals wetenschap dat nu is. Dat kan ook gewoon.